Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En [24]hij bracht [25]van daar uit al de schatten van het huis des HEEREN, en de schatten van het huis des konings; en hij [26]hieuw [27]alle gouden vaten af, die Salomo, de koning van Israel, in den tempel des HEEREN gemaakt had, [28]gelijk als de HEERE gesproken had. 24. Namelijk, Nebukadnezar. 25. Van Jeruzalem. 26. Het Hebreeuwse woord betekent wel eigenlijk afsnijden, of afkorten; maar wordt ook wijders genomen voor wegnemen. De zin is dat hij die vaten heeft weggenomen en den tempel daarvan beroofd. Dat hij enige geheel gelaten heeft, blijkt uit Dan.5:2,3. 27. Dat is, allerlei, bijna alle, een goed deel; gelijk af te nemen is onder, hfdst.25 vs.15. 28. Zie boven, hfdst.20 vs.17, en Jer.20:5.